Oraties (door Eelco)
Verbitterd omdat ik de vorige BV geen enkele oratie had kunnen krijgen, zette ik hoog in. Het gevolg: drie oraties deze week; woensdag, donderdag en vrijdag. Woohoo!
Voor de mensen die niet weten wat een oratie is: het is een toespraak van iemand die het ambt van hoogleraar (professor) aanvaard. Dit betekent dat hij (zelden ‘zij’) ongeveer drie kwartier een praatje houdt over zijn specialisatie als hoogleraar, geschikt voor leken. Dit is een behoorlijk officiele gelegenheid. Niet alleen de spreker is gekleed in een zwarte toga (’jurk’) met een aantal kleurige strepen rond de linkermouw (de kleuren van de verschillende faculteiten van de universiteit), op het podium waarop het spreekgestoelte zich bevindt staan stoelen die bezet zijn door eveneens in toga gekleedde hoogleraren. Op de achterste rij van de stoelen op het podium, aan de linkerkant, mogen twee bestuurders van elk van de studentenverenigingen van de FUG plaatsnemen, in pak, met bestuurslint. Na de oratie volgt een receptie waarbij eerst de hoogleraren, daarna de studentenverenigingen en daarna pas de andere aanwezigen (inclusief familie) de orator feliciteren en een kort praatje maken. Daarna, of al tijdens het wachten in de rij voor de felicitatie, volgen er lekker hapjes en drankjes en is er ruim de gelegenheid om te socializen met bestuurders van andere verenigingen.
Uiteraard hangt het wel of niet geslaagd zijn van een oratie erg af van het niveau van het praatje. Een in slecht Engels gemompelde, ongestructureerde, ingewikkelde rede van een studie die je totaal niet interesseert is nooit leuk en, omdat de kans groot is dat je de afgelopen nacht niet bijster veel hebt geslapen, vaak moeilijk om bij wakker te blijven. Deze week had ik echter het geluk drie interessante oraties te mogen bezoeken.
Woensdag was het onderwerp ‘Handle with care!’ en vertelde een nog zeer jonge orator (ik gok begin 30) van rechtsgeleerdheid over wat waarschuwingsborden moeten inhouden om aansprakelijkheid bij ongevallen af te wenden. Bij deze oratie hoorde een aantal powerpoint-slides, was de orgelmuziek bij het binnenkomen en weggaan van de hoogleraren vervangen door een pop-nummer en werden de aanwezigen steeds tussendoor bedankt, in plaats van een lange lijst aan het eind. Heel verfrissend en bovendien een onderwerp waar de meeste mensen waarschijnlijk nog nooit over nagedacht hebben. Naast de juridische kant belichtte hij ook het principe ‘waarschuwing’ vanuit de cognitieve psychologie. Multidisciplinaire onderwerpen hebben binnen mijn interesse eigenlijk sowieso een streepje voor.
Donderdag was het de beurt aan een theoloog, die zijn beroep vergeleek met die van een jongleur: niet zomaar een balletje (theorie) opwerpen, maar meerdere ballen in de lucht weten te houden. Daarnaast pleitte hij voor een methodiek die de theologie bekijkt vanuit het heden en vanuit hoe mensen het geloof nu beleven, in plaats van abstraheren van wat er lang geleden allemaal is gebeurd. Erg prikkelend. Persoonlijk geloof ik niet dat iemand oprecht van zichzelf kan zeggen dat hij/zij niet ‘gek’ of anderszins gestoord is, immers, het ligt niet in je mogelijkheden om jezelf objectief te observeren. Dat geldt niet alleen op individueel niveau, maar bijvoorbeeld ook voor een geloof/overtuiging. Aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat je niet echt kan oordelen (subjectief dus) over iets dat je niet zelf meemaakt/gelooft: je moet het hebben beleefd om er echt iets over de te kunnen zeggen, je moet het niet alleen van de buitenkant, maar ook van de binnenkant hebben gezien. Dit geldt vooral voor zaken die voornamelijk gebasseerd zijn op ‘gevoel’ en niet op rationele logica, ‘geloofszaken’ dus. Als ik het goed heb gebruikt de anthropologie voor dit probleem ‘objectieve participatie’, een mooi idee, maar het blijft natuurlijk de vraag of het niet nodig is om het objectieve juist los te laten om iets echt te begrijpen. (Mede-geïntereseerden in dit soort vraagstukken verwijs ik graag door naar ‘Lila’ van Robert M. Pirsig, de auteur van Zen and the Art of Motorcycle Maintenance.)
Vandaag, vrijdag, was alweer de laatste oratie deze week. Zoals gezegd, ik wilde dolgraag naar een aantal oraties, het maakte me niet uit waarover, maar als ik van te voren had geweten dat het de President Directeur van Schiphol was die zou oreren dan had ik zeker gewild. De zaal zat afgeladen vol, er was zelfs nog even sprake van dat we door al die hoogleraren niet eens meer erbij konden op het podium. Gelukkig waren Dave en ik op tijd en konden we toch nog plaats nemen, de heren van het USC, normaal vooraan in de rij gezeten, moesten genant gonoeg ergens anders plaatsnemen. Het onderwerp van de oratie was ‘Governance in de Randstad’ en het was zeer inspirerend. Zowel als student, als Nederlander, als ‘Randstedeling’ en als bestuurder. Gerlach Cerfontaine sprak over de concurrentiepositie van de Randstad, eenduidige visie, leiderschap en het vermogen om plannen om te zetten in acties. Als je z’n rede wilt lezen: ik koester een schriftelijk exemplaar (een mooi boekje dat na elke oratie klaarligt voor de aanwezigen). Hij sprak redelijk snel, slikte op een aparte manier te ‘t’/'d’ aan het eind van werkwoordvormen van de derde persoon enkelvoud en voltooid deelwoorden in, maar vooral met passie. Ik vond het heel mooi om te zien dat er blijkbaar mensen bestaan die beschikken over een mening, een visie, die afwijkt van het gewone, maar tegelijk heel erg goed past bij de werkelijkheid. Bij het feliciteren achteraf liet hij weten onze website wel eens bezocht te hebben en complimenteerde hij ons met onze mooie groene stropdassen. We schudden zijn hand en die van z’n vrouw (Pia Dijkstra) en gingen zoals gewoonlijk aan het bier en de hapjes. Het mooie gevoel geluisterd te hebben naar een bijzondere en inspirerende spreker maakte mijn dag: een bijzonder, vrolijk gevoel.
November 14th, 2005 at 9:19 pm
of een oratie goed is ligt aan de hapjes niet aan het praatje:)
November 25th, 2005 at 10:40 pm
leuk om te lezen!